VERTELLEN

Vertellen is een heel andere manier van kennis overdragen dan doceren. Iemand die doceert beschikt over objectieve kennis die de toehoorder zich eigen moet maken. Uitleggen en verklaren is zijn vak. De verteller geeft geen feiten maar ervaringen door, hij verhaalt zelfs van gebeurtenissen, die hij zelf niet kan verklaren. Hij legt niets uit en is eerder een soort verslaggever, maar dan wel één die kijkt door de bril van een concreet personage. De toehoorder begrijpt zijn verhaal of niet.

De echte moeilijkheid is dat de verteller zich nergens achter kan verstoppen: niet achter zijn tekst, zijn overheadprojector, zijn methode, zijn medespelers of zijn rol. De verteller verstaat de kunst met lege handen te staan en moet erop vertrouwen dat de aanwezigen zich een voorstelling van zijn vertelde ervaring kunnen maken.

Hij bouwt daartoe een brug tussen de luisteraar, zichzelf en zijn verhaal. Hij probeert integer en authentiek te zijn in plaats van allerlei feiten te verkondigen. Het is zijn vak, als hij bijvoorbeeld de oorlog niet heeft meegemaakt, zich zo in te leven dat een vertelling hierover toch waarheidsgetrouw overkomt. Als hij iets over de oorlog wil vertellen, zal hij alle informatie die hij ter beschikking heeft ‘vertalen’ in (ingestudeerde) ervaring en emotie.

De verteller wil meer dan alleen maar een weergave van de feiten: hij verplaatst zich in de ervaringen en emoties van anderen. Bijvoorbeeld: in plaats van over de oorlog les te geven probeert de verteller in de huid te kruipen van een vrouw die in de oorlog in Londen de bommen van het dak schepte. Samen met de toehoorders ontdekt hij het verhaal van die vrouw en dat maakt vertellen tot zo’n boeiende aangelegenheid.

Bron: De kunst van het vertellen – Handleiding voor het vertellen van verhalen  -Jan Swagerman

Plaats een reactie